Waarin de Kleine Zielen groots zijn

Vormingsjaren
De jaren waarin ons wereldbeeld en onze belevingswereld in belangrijke mate gevormd worden (tussen je achtste en, pak-‘m-beet, je tweeëntwintigste), breng ik door bij onze oosterburen. Wonend in de geboortestad van Van Beethoven groei ik op met Günter Grass, Rainer Werner Fassbinder, Theodor Fontane, Golo en Thomas Mann, Rainer Maria Rilke, Novalis, met Goethe en Schiller, met Paul Celan en Walther von der Vogelweide – onder vele anderen.
Mijn Nederlands is tot rudimentair stuitje gekrompen, wanneer ik besluit definitief naar mijn geboortegrond terug te keren. Weliswaar heeft mijn vader bij ons kinderen ingeslopen Germanismen kundig buiten de deur van zijn gezin in den vreemde weten te houden. Maar woordenschat en spelling in mijn moedertaal staan – na zowat één meter Karl May en bovengenoemde taalgiganten – op het niveau van de achtjarige onnozele die vanuit Nijmegen naar die andere Romeinse nederzetting aan de Rijn wordt verplant.
Na mijn homecoming krijg ik in de middagpauzes (ik werk dan voor een onderwijsstichting) aan de hand van een versleten boekje de schizofrene Nederlandse spelling allengs onder de knie. ’t Kofschip lap ik al gauw aan mijn scheepslaars: vervoegde werkwoorden vervang ik door ‘lopen’: jij loopt (met ‘t’) en loop jij (zonder). En de open lettergrepen met enkele lange vocaal zijn een makkie.
Knuvelder
In de avonduren trek ik mij terug met literatuur, waarbij ik mij aanvankelijk laat bijstaan door de 1e druk van Knuvelders Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Tot ik ook deze archaïsche leermeester achter me kan laten – ik heb Louis Couperus ontdekt! De grootse, magisch-kleurrijke werelden van Der Zauberberg, Die Buddenbrooks, Effi Briest, Der Steppenwolf, Das Glasperlenspiel… maar nu in prachtig Nederlands: bijkans ademloos verslind ik De kleine zielen, De berg van licht, De stille kracht, Eline Vere, Extaze, Metamorfoze, Noodlot, Psyche, Van oude mensen, De ongelukkige (narratief van Boabdil, laatste Moorse heerser van Granada) en, tenslotte, Iskander. Wat een kracht en wat een pracht aan beelden en ideeën, aan diepzinnige variaties op het thema la condition humaine. Deze boeken laten zich probleemloos meten met de grootsten uit de wereldliteratuur.
Holland te klein
De kosmopolitische literator moet hebben geleden onder de notoire miskenning van zijn weergaloze scheppingstalent onder dat sikkeneurig calvinistische klimaat. Eline Vere, net als Effi Briest, vrouwen, ontsproten aan de buitengewoon gevoelige stemvork van een mannenbrein; de boeken der kleine zielen… ze doen in niks onder voor Die Buddenbrooks (Mann ontving er in 1929 de Nobelprijs van literatuur voor). In tegendeel! Want in De kleine zielen maakt het fictieve construct van de nuchtere, berekende rationaliteit van Duits schrijverschap ruim baan voor doorleefde menselijkheid.
Holland was (en is nog steeds) veel te klein voor Louis Couperus. Hij geloofde in de leer van (re)incarnatie; wellicht heeft hij zijn geboorte op Nederlandse grond ervaren als diep noodlottig karma van persoonlijke aard. Onder de meer welwillende voortekenen van een Duitse nationaliteit zou de toekenning van de Nobelprijs namelijk niet aan de neus van déze Nederlander voorbij zijn gegaan.
Maar goed, hoe Louis Couperus het persoonlijke noodlot van miskenning heeft ondergaan, is pure speculatie. Met de bijstand van het ‘Licht’? Dit zit immers stevig verankerd in zijn kosmogonie. Non-theïstisch geduid, zou je met de vonk van Licht die volgens Couperus ieder mens in zich heeft, kunnen verwijzen naar tathāgatagarbha, de aan het menszijn inherente lichtkiem (bewust vermeid ik hier de term boeddhanatuur, ik kan namelijk niet het gevoel onderdrukken dat Couperus als kind van zijn tijd is blijven hangen in theïstische en theosofische redeneringen).
Het snoer der ontferming is een van ’s meesters allerlaatste literaire producties. In deze christelijk synoniem), een belangrijke plaats in. In het diepst van zijn geest moet Couperus dit hebben ervaren als ultieme bevrijding, zeker aan gene zijde (sukhavati, het rijk van gelukzaligheid Japanse legenden neemt boeddha Amitābha, het principe van Licht en mededogen (‘ontferming’, als), allicht zonder te beseffen dat de mens allereerst zelf een onvoorwaardelijk gever van mededogen moet zijn.
Overigens tik ik Iskander op de tweedehands-boekenmarkt op de kop. Alleen dáár is het beschikbaar, opgenomen in deel XI van de Verzamelde werken, samen met Xerxes of de hoogmoed. Wij houden u in ere, lieve Louis, al is uw werk vaak nog slechts via dat, overigens levendige, circuit te verkrijgen. En… – vanaf morgen is mijn LC-collectie Verzamelde werken (12 kloeke delen, gedrukt op dundrukpapier) compleet!
Waar te beginnen ...
Weet je niet waar te beginnen in het Couperus-oeuvre? Ga dan te rade bij Ellen Deckwitz' "Wat moet je lezen van Couperus als je zin hebt in horror, fantasy, een instapboek of als je een gestoorde (schoon)familie hebt?"
© 2024 - Rolf F.J. Wennekes
Reactie plaatsen
Reacties