Het sprookje van de bubbels

Gepubliceerd op 3 maart 2024 om 10:48

Politieke werkelijkheid wordt al dan niet willens en wetens in de hoofden van mensen gemaakt. De Hebreeën hadden het in de kampen niet veel slechter dan Gazastrokers nu. Ook mededogen valt te leren uit de geschiedenis.

***

Het is de tijd van ongebreideld vertrouwen in onze daadkrachtige Leider. Met Zijn beweging keerde Hij binnen de kortste keren een complete samenleving binnenstebuiten en bracht Hij een totale omwenteling van achterhaalde waarden teweeg. Wat een op wilskracht en organisatietalent gebaseerde prestatie! En hoe bezielend en begeesterend zijn Zijn vlammende woorden van licht en verlossing en de nieuwe mens van de toekomst. Zelfs de meeste socialisten scharen zich inmiddels achter Hem, om vervolgens onder te gaan in het zalige enthousiasme van een volksmassa die rangen noch standen meer kent. Zij zien met eigen ogen en ervaren aan den lijve hoezeer wij het gelijk aan onze kant hebben. Want iedereen heeft werk en eindelijk heeft ons volk weer achting voor zichzelf. En 1 mei verklaart Hij tot feestdag: glorieuze dag der arbeid waarop iedereen vrij heeft!
     Elke dag schittert van overdadig lenteblauw: Führerwetter! Mens en natuur baden in stralend zonlicht en iedereen is vervult van blijdschap en geluk. Aan elk huis, ieder gebouw wapperen vlaggen en banieren, bloedrood met gekantelde zwarte kruizen in witte cirkels, in een lauwe lentebries. Meegezogen in de extatische vreugdekolk herwint iedereen zijn krachten en nergens is ook maar één vuiltje aan de lucht.
     Er wordt gebouwd en gezongen, gegraven en gezweet, gedanst, gesport en gewandeld en er is overvloed aan van alles, aan brood en vermaak en zelfs aan vrije tijd. Geen parlement en geen vrije verkiezingen kunnen tegen de tastbare vruchten van deze heilsboodschap op. En, door alle politieke apekool moe geworden van democratie, valt het afscheid van een moeizaam functionerend politiek stelsel ons allen licht. Alle neuzen staan dezelfde kant op en de vrijheid is grenzeloos, mits je maar blijft geloven in de heilige belofte van onze Leider.
     Voor zover er binnen onze volksgemeenschap al gemord wordt, is dat voornamelijk debet aan de door het buitenland gevoede propaganda en valse berichtgeving, die bol staat van tendentieuze desinformatie. Wij laten ons er echter niet door van de wijs brengen. Eigenlijk is al die kritiek onbegrijpelijk. Menige buitenlandse groepering voegt zich immers vol enthousiasme bij ons.
     Wij willen dat onze cultuur een weerspiegeling van onze kracht is ons volk zuiver blijft, en gezond. Parasieten bestrijden we en roeien ze uit, want die teren op onze kracht en zuigen er onze ziel uit. De moeizaam verworven vruchten van onze volkswil zijn het bewijs van ons gelijk. Zonder offers geen vooruitgang. En die vooruitgang mag door niets worden belemmerd. Die paar gesneuvelde winkelruiten en een enkel brandend gebedshuis en hier en daar wat mensen die worden afgevoerd …, dat nemen wij dus op de koop toe. Die te verwaarlozen gebeurtenissen kunnen onze herrijzende levensvreugde niet temperen. Trouwens, als je maar even wegkijkt, ben je al het brekend glas, dat maar heel even als duizend kroonluchters rinkelde, al snel weer vergeten; het heeft nooit bestaan.
     Op zeker moment leven in het land twee ingekapselde werkelijkheden naast elkaar: de bubbel van onnozele onbekommerdheid, waarop alles afketst wat niet strookt met zijn beginselen en die van sadistische kwelzucht en brutale rooftochten. Beide bubbels worden door de desbetreffende dragers over en weer streng gescheiden gehouden. Die eerste waakt er angstvallig over dat er niets ontsnapt, geen berichten of beelden van ontmenselijking; over de enorme fabrieken van de dood mag naar buiten toe helemaal niets bekend worden. Dat is staatsgeheim. Op overtreding staan zware sancties.
     De andere bubbel weet dan ook niets van de massale ontreddering van talloze wezens, al waren de toen nog niet ingerekende slachtoffers al wel bekend met het soort brandstof waarmee de ovens der vernietiging gestookt worden. Voor zover er al iets van afgrijselijke werkelijkheid in een korte, verblindende flits door een scheur ontsnapt – wat naarmate de tijd vordert in frequentie toeneemt – , verdampt dat algauw tot rookgordijn van niet-weten. Met zijn allen kijkt men de andere kant op. Men wéét van niets. Al die verhalen uit de werkplaatsen van verschrikking, die kúnnen gewoon niet waar zijn. En daarmee sust men zijn collectieve geweten – zelfs nog jaren na het einde, toen de vermeende Messias met een sardonisch-sarcastische dikke middelvinger naar zijn volk toe, allang een einde aan zichzelf had gemaakt. Ondanks hun strenge scheiding waren beide bubbels innig met elkaar verweven: ze hadden elkaar nodig. De een kon niet zonder de ander. De massale destructie, evenzeer naar anderen als tegen zichzelf gericht, was vanaf het begin ingebakken in de eschatologie van de duisternis, die ooit zó licht, zo hoopvol en zwanger van belofte was begonnen. Maar … dat hebben we niet geweten … Wij wisten het niet, kónden het niet weten …
     De innerlijke spanning die teweeg gebracht wordt door ontkenning, door het veinzen van onkunde, het voorwenden van blindzijn en doofheid, van ongevoeligheid – want dát is precies wat er gebeurt – is het gevolg van een gerichte inspanning, die een gewetenloos geweten bevredigend moet helpen sussen, tot vredige rust brengen. Anders gezegd: Wij hebben het wel degelijk geweten! Alleen hebben wij besloten, die andere, onverdraaglijke werkelijkheid ons bewustzijn nooit binnen te laten. En daarmee hebben wij zwaar karma op ons genomen. Dankzij ons massale zwijgen hebben wij de beulen niet gehinderd aan het plegen van hun bloedorgie.
     Cognitief dissonant betekent in alle gevallen en te allen tijde: Van dat ándere, die onverdraaglijke realiteit, het onrecht dat mensen wordt aangedaan door mensen, hebben wij wel degelijk kennis. Steeds weer!

© 2024 - Rolf F.J. Wennekes

CC-BY 2.0 via flickr/ektogamat

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.